Johan Visser, Zutphen 1572. De geschiedenis van een bloedbad. Amsterdam: Boom, 2022; 208 blz., €22,90, ISBN 978 90 2445 129 6.
Heeft het bloedbad van Zutphen in november 1572 daadwerkelijk plaatsgevonden? Het is de vraag die Johan Visser in zijn boek stelt en die hij direct in de inleiding al beantwoordt: ‘Dit boek gaat over een bloedbad dat nooit heeft plaatsgevonden’. Het bloedbad van Zutphen dat we uit de schoolboeken kennen, was volgens hem geen massale slachtpartij van weerloze burgers, maar een plundering van Spanjaarden, waarbij met name de soldaten die de stad hadden verdedigd het met de dood moesten bekopen.
Johan Visser beargumenteert het bovenstaande door het
bloedbad van Zutphen te plaatsen in het gehele jaar 1572,
waarin Zutphen twee keer werd ingenomen: in juni door de
geuzen onder leiding van graaf Willem van den Bergh en in
november door het Spaanse regeringsleger onder leiding van don Fadrique, de zoon van de hertog van Alva. Door nieuwe bronnen te bestuderen geeft Visser kleur aan deze onbekende geschiedenis van Zutphen. De Zutphense bevolking zelf was erg verdeeld. Door het nadelige Spaanse regeringsbeleid wilde een deel van de bevolking zich achter Willem van Oranje scharen. De inname door Van den Bergh was voor veel Zutphenaren en het platteland eromheen echter een deceptie. Hij bracht geen stabiliteit, maar onrust, plunderingen en economische crisis. Vooral de katholieken waren hun leven niet meer zeker. Toen de Spanjaarden de stad innamen, was er onder de bevolking weinig verzet. De stad werd geplunderd, wat legitiem was volgens het toenmalige oorlogsrecht, omdat de stad een eerder overgaveverzoek had geweigerd. De bronnen geven geen overtuigend bewijs dat er met de plundering een massamoord heeft plaatsgevonden.
Het boek heeft een duidelijke opbouw. Na een beschrijving van de historische gebeurtenissen in vijf hoofdstukken gaat Visser in het laatste hoofdstuk in op de herinneringscultuur. Na de inname van het Spaanse leger kwam er een enorme geruchtenstroom over het vermeende bloedbad op gang, die de ‘Spaanse tirannie’ bevestigden. Het verhaal van het bloedbad diende daarom ook als propaganda. Daarnaast kwam het verhaal in de geschiedschrijving terecht, waarbij de Vlaamse calvinist Baudartius, die tussen 1598 en 1640 predikant in Zutphen was, een belangrijke rol speelde. Hij beschreef de meest gruwelijke geschiedenis van het bloedbad, wat weer door latere geschiedschrijvers is overgenomen. In de stad Zutphen bleef het echter stil tot in de achttiende eeuw. De stad wilde het verleden achter zich laten.
Door de herinneringscultuur in samenhang met de historische gebeurtenissen te bestuderen laat Johan Visser zien hoe het verhaal van het bloedbad van Zutphen door de rol van propaganda en de gekleurde geschiedschrijving uitgroeide tot een belangrijke gebeurtenis in het jaar 1572, terwijl de inname door Van den Bergh en de onrust die daarop volgde binnen de stad volledig in de vergetelheid zijn geraakt. Toch blijven er nog vragen over. Door het ontbreken van originele bronnen uit de periode van het bloedbad in november blijft het lastig om te beoordelen hoeveel burgerdoden er zijn gevallen. In het boek worden ook veel bronnen genoemd die wel spreken over de vele slachtoffers, waaronder een brief van de hertog van Alva aan Filips. Volgens Visser geven deze bronnen echter een vertekend en niet overtuigend beeld. Tijdens de plundering zijn burgers om het leven gekomen, maar dit is niet op grote schaal gebeurd.
Visser plaatst in dit knap geschreven werk ‘welbekende feiten’ in een nieuw licht door terug te gaan naar de originele bronnen en bestaande geschiedschrijving kritisch te bevragen. Daarbij draagt hij ook bij aan de geschiedschrijving over de Tachtigjarige Oorlog, waarin het Hollandse perspectief nog vaak dominant is. De ‘geboorte van Nederland’, het thema van het herdenkingsjaar 2022, was voor de oostelijke provincies in 1572 geen vanzelfsprekendheid. In de oostelijke provincies heerste veel wantrouwen tegen de geuzen. De onrust die op hun inname van Zutphen volgde liet zien dat dit niet ongegrond was. De bevolking was verdeeld, leed onder plunderingen en met name katholieke geestelijken waren hun leven niet zeker. De inname van het Spaanse regeringsleger in november
liet de stad berooid achter. Deze regionale geschiedschrijving biedt aanvulling en tegenwicht op het nationale verhaal van het opstandjaar. Voor de stad Zutphen was het een rampjaar, een geschiedenis om te vergeten.
Geeske Bisschop